Wandelen in Imlil, Marokko: 3 dagtochten in het Atlasgebergte
- Marjolein
- 1 aug
- 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 4 dagen geleden

Sommige plekken laten je niet meer los – en Imlil is er zo een. Dit bergdorpje in het Hoge Atlasgebergte van Marokko, op zo’n 1.700 meter hoogte en anderhalf uur rijden van Marrakech, voelt voor mij inmiddels bijna vertrouwd. Oscar en ik zijn er al twee keer eerder geweest: de eerste keer voor een tweedaagse hike door de bergen, de tweede keer voor de beklimming van Jebel Toubkal – met 4.167 meter de hoogste berg van Noord-Afrika.
Imlil wordt dan ook vaak de ‘toegangspoort tot de Toubkal’ genoemd. Maar het dorp is veel meer dan alleen een uitvalsbasis voor fanatieke bergbeklimmers. Je komt hier voor de bergen, maar blijft voor de rust, de gastvrijheid en de verhalen van de mensen die er wonen. Toen ik deze zomer mijn moeder meenam naar Marokko, moést ik hier dan ook terugkeren. We maakten drie mooie dagwandelingen, die ik graag in dit blog met je deel.
Wat je moet weten over Imlil en de omliggende Berberdorpen
Wat veel mensen niet weten, is dat Imlil eigenlijk geen op zichzelf staand dorp is, maar een verzameling van meerdere kleine Berberdorpjes die verspreid liggen over de vallei. Onder andere Targa Imoula, Ashayn, Mzike, Arghen, Tagadirt, Aremd en Imlil-centrum vallen onder wat men in de volksmond gewoon ‘Imlil’ noemt. Elk dorpje heeft zijn eigen karakter en charme: de een ligt hoger in de bergen met uitzicht over de vallei, de ander langs de rivier met boomgaarden.

Onze favoriete lokale gids in Imlil: Mostafa
Toen we in februari 2025 de Toubkal beklommen, werden we begeleid door Mostafa, een lokale gids die we sindsdien echt als een vriend zijn gaan zien. Je gaat zijn naam nog vaak tegenkomen in dit blog, want ook deze keer was hij er weer bij en maakte hij onze trip compleet. Mostafa doet er alles aan om je een fijne ervaring te geven. Hij is superflexibel, kent de omgeving op z’n duimpje en heeft jarenlange ervaring als gids. En minstens zo belangrijk: het is gewoon een ontzettend leuke en gezellig persoon om mee op pad te zijn.
Of je nu de top van Toubkal wilt beklimmen of juist wat rustigere, minder toeristische routes zoekt: Mostafa is absoluut een aanrader. Mijn tip? Boek hem niet via een grote organisatie, maar benader hem direct. Dat is persoonlijker en je helpt lokale gidsen zoals hem hiermee. Je kunt hem bereiken via: Guideimlil617@gmail.com.

Waar verblijven in Imlil?
Wij sliepen in Douar Samra, een knusse en sfeervolle guesthouse in het dorpje Tamatert (onderdeel van de Imlil-vallei). Het ligt heerlijk rustig, maar toch op maar 10 minuutjes lopen van het centrum. Alles is gebouwd in traditionele Berberstijl, met leem, hout en warme aardetinten. De kamers zijn supergezellig, sommige worden ’s avonds zelfs alleen met kaarslicht verlicht. Je kunt ook in een boomhut overnachten, midden in de tuin vol appel- en walnotenbomen. Rond het huis vind je een moestuin, kruidenbedden en zelfs een mini-boerderij. Er scharrelen kippen, katten, en de ezel ‘Jules’ rond – die al vanaf het begin bij het guesthouse hoort.
Dag 1: Wandelen door het cederbos en de Imlil-vallei
Onze eerste hike vanuit Imlil begon bij de waterval van Imlil. Hoewel het er prachtig is, is het ook enorm toeristisch. Tientallen dagjesmensen maken het er druk en chaotisch. Vanaf hier lieten we de massa achter ons. We wandelden richting onze lunchplek, gelegen op een plek waar geen muilezels komen – en dus ook nauwelijks toeristen. Alleen wandelaars die écht de rust opzoeken, weten deze plek te vinden. We genoten er van een kopje verse muntthee en een heerlijke tajine met kip.

Na de lunch trokken we verder richting een geurig bos met cederbomen. Deze route is volgens Mostafa een van de mooiste manieren om de Imlil-vallei te verkennen. We begonnen in Tamtert, het laatste dorpje in de vallei, en liepen via een afgelegen pad het dennen- en jeneverbos in. Op een paar spelende kinderen na kwamen we niemand tegen. Het contrast met onze winterse wandeling eerder dit jaar kon haast niet groter zijn: toen liepen we hier door een witte wereld vol sneeuw, nu kleurde het landschap geel van de bloeiende jasmijn. De geuren en kleuren van het voorjaar maakten deze tocht extra bijzonder.
Dag 2: Beklimming van de Touadja-top (2.600 m)
Op dag 2 wachtte ons een stevige uitdaging: de beklimming van de 2.600 meter hoge Touadja-top. Deze minder bekende piek in de omgeving van Imlil wordt zelden genoemd in reisgidsen, maar is zeker niet minder indrukwekkend. De tocht is pittig – vooral voor beginnende wandelaars – maar goed te doen zonder technische klimervaring. In totaal ben je zo’n 6 à 7 uur onderweg: je start op zo’n 1.700 meter hoogte in het dal van Imlil en klimt richting de top van 2.600 meter.

Vanuit ons guesthouse vertrokken we rond 9 uur ’s ochtends. De route begon gemoedelijk door het bos, maar al snel werd het flink steiler. De wind trok aan, en met elke meter omhoog leek die krachtiger te worden. Op sommige stukken moesten we ons achter rotsblokken verschuilen om even op adem te komen en de harde windvlagen te ontwijken.
Halverwege bereikten we de Tizi n'Tamatert, een bergpas met uitzicht over de groene Imnan-vallei. Hier kwamen we voor het eerst die dag iemand anders tegen: een medewandelaar die net als wij de top wilde bereiken. Een mooi moment om een foto te laten maken, voordat we aan de laatste klim begonnen.

Boven op de top van Touadja brak de zon door. Het uitzicht was adembenemend: 360 graden panorama over het Atlasgebergte. In de verte zagen we de imposante Toubkal – de hoogste berg van Noord-Afrika. En zelfs de droge Agafay-woestijn bij Marrakech. Trots op onszelf!
Na een korte pauze op de pas begonnen we aan de afdaling, mijn minst favoriete onderdeel van hiken. Beneden aan de berg werden we beloond met een heerlijke kefta-tajine met uitzicht over de vallei.
Dag 3: Eeuwenoude walnotenbomen en Berberdorpen
Op dag 3 kozen we voor een rustiger tempo. Rond 10 uur begonnen we aan onze laatste wandeling in de Imlil-vallei. Geen steile bergtoppen dit keer, maar een ontspannen tocht langs verschillende Berberdorpjes die verspreid liggen over de heuvels. We wandelden door Targa Imoula, Ashayn, Mzike, Arghen en Tagadirt, stuk voor stuk dorpjes waar het leven nog in een rustig, traditioneel ritme verloopt. De paden kronkelden langs akkertjes, boomgaarden en door het centrum van de dorpjes.

Onderweg konden we de verleiding niet weerstaan: we plukten (heel voorzichtig en stiekem) een paar rijpe kersen uit een boomgaard. Even verderop kwamen we bij een open plek met een aantal indrukwekkende, eeuwenoude walnotenbomen. Mostafa vertelde dat deze plek vroeger een belangrijke handelsroute was. Handelaren uit Europa en de Sahara kwamen hier samen om goederen uit te wisselen: kleden voor walnoten, kruiden voor groente, fruit voor graan. Imlil lag ideaal als tussenstop, en dat is het eigenlijk nog steeds – al zijn het tegenwoordig vooral wandelaars die hier passeren in plaats van kamelenkaravanen.
De dorpen waar we doorheen trokken leven grotendeels van de landbouw. Volgens Mostafa is ruim 60% van de lokale bevolking afhankelijk van fruitteelt, veeteelt en kleine akkers. Ze verbouwen onder andere walnoten, appels, kersen, mais en groente, en houden schapen en koeien. 20% werkt inmiddels in het toerisme, dat de afgelopen jaren flink is gegroeid. De overige 20% in de bouw.
Na een paar uur wandelen kwamen we weer uit in het centrum van Imlil, waar onze driedaagse mini-trekking tot een einde kwam. Geen grootse top vandaag, maar wel een bijzondere inkijk in het leven van de mensen die in deze vallei wonen. Terug in het dorp haalden we gehakt, tomaat, ui en paprika bij een lokale winkel, die we afgaven voor ‘Swhaya’ – het Marokkaanse woord voor barbecue. Een half uurtje later werden onze ingrediënten heerlijk gegrild. Samen met een laatste pot muntthee genoten we van een ontspannen lunch met z’n drieën. We sloten af met een potje Cambion, een kaartspel. Daarna was het helaas tijd om afscheid te nemen van Mostafa en Imlil. Een warm einde van drie prachtige dagen in de bergen.
Opmerkingen